Als kind ontdekte ik eerst de kunst van het verfblikken openen en daarna het plezier van bodypainting. Daarna kreeg ik van mijn ouders een schetsboek en kleurpotloden. Vanaf dat moment ben ik nooit meer gestopt met tekenen en kleuren. Helaas is veel van het vroege werk verloren gegaan, inclusief de geïllustreerde schoolschriften waarmee ik de zuster (katholieke school) overigens geen plezier deed. Ze vreesde dat er niet veel van mij terecht zou komen.
Kunst loopt als een rode draad door mijn familie; een broer en een aantal neven en nichten zijn actief in de kunstwereld. Een wereld waar ik soms ook oude vrienden en vriendinnen tegenkom. Zij hebben ongetwijfeld allemaal invloed gehad op mijn vorming tot kunstenaar.
Een groot deel van mijn activiteiten bestaat uit het geven van creatieve lessen. Na de sociale academie begon dat in een clubhuis waar ik zowel met ouderen als kinderen werkte. Daarna zijn die activiteiten geleidelijk uitgebreid: van clubhuizen tot dagcentra tot een atelier bij mij thuis. Het geeft veel voldoening om mensen te helpen en te leren kijken zodat ze hun ideeën kunnen verwezenlijken.
Wat ik waarneem tijdens wandelingen, wat ik me herinner van reizen: ik sla het allemaal in mijn hoofd op en maak schetsen op papier. Van daaruit ontstaan schilderijen met behulp van verf, kwast en mes. Het is steeds weer een genot om met kleur en compositie al wekend in een schilderij te verdwijnen. Het is een nog groter genot als je dat ook door anderen laat beleven.
Mijn beelden krijgen hun vorm veel meer tijdens het werken waarbij natuurlijk ook het materiaal medebepalend is. Ruimtelijk werken dwingt je om de dingen steeds van alle kanten te bekijken.